Steeds meer masteropleidingen selecteren aan de poort. Zo maakt Rotterdam School of Management deze week bekend dat alleen studenten met gemiddeld een 7 of meer voor hun bachelorvakken tot een master worden toegelaten. Studenten van de Vrije Universiteit die na hun bachelor politicologie ook een master politicologie willen doen, moeten eveneens gemiddeld een 7 hebben. Bovendien moeten ze een motivatiebrief schrijven en goed scoren op een test Engels. Voor politicologie in Leiden geldt hetzelfde, en de opleiding archeologie daar werkt aan een vergelijkbare procedure. Andere universiteiten overwegen ook zulke maatregelen.
De universiteiten kunnen de strengere eisen stellen omdat de wet onlangs is gewijzigd. Voorheen moesten de eigen bachelors automatisch worden toegelaten tot minimaal één masteropleiding van de faculteit waar ze gestudeerd hadden. Zo’n doorstroommaster is niet meer verplicht.
Het was een van de maatregelen die minister van Onderwijs Jet Bussemaker nam om ‘de juiste student op de juiste plek’ te krijgen en uitval van studenten terug te dringen. Andere maatregelen waren onder meer de studiekeuzecheck voor aanstaande studenten en de aanvullende eisen die worden gesteld aan Pabo-studenten.
Instroomeisen
Volgens directeur Anne van de Graaf, bij Rotterdam School of Management verantwoordelijk voor de masteropleidingen, is het logisch dat haar instelling strenger gaat selecteren. ‘We trekken veel goede studenten vanuit de hele wereld’, zegt ze. ‘Zij moeten al een 7 gemiddeld staan of de toelatingstest halen. Dat eisen we nu ook van onze eigen studenten. We moeten die twee groepen voor de wet gelijk behandelen en hebben besloten de lat hoog te leggen. Zo hopen we de kwaliteit van de opleiding verder te verhogen.’
Dat de faculteit straks eigen bachelors zal moeten wegsturen, neemt ze op de koop toe. ‘Een deel van onze eigen bachelors is niet goed genoeg voor onze masters. Dat moet ook kunnen. In de bachelor-masterstructuur zijn de eindtermen van een bachelor niet per definitie gelijk aan de instroomeisen van een master. Daar moeten we hier in Nederland nog aan wennen, maar in het buitenland is het usance.’
De vereniging van universiteiten VSNU vindt het een goede ontwikkeling dat universiteiten selectiever worden, mits elke gediplomeerde bachelor – ook die met zesjes – ergens in het land een master kan doen. ‘Wij zijn voor een verdere profilering van het universitaire landschap’, zegt woordvoerder Bastiaan Verweij. ‘De ene universiteit biedt een excellentietraject, de andere een breed toegankelijke master. Zo heeft de student meer te kiezen.’
Kille cijfers
De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) is kritisch. De toegankelijkheid van het onderwijs komt in het geding, zegt bestuurslid Laurens Nuijten. ‘Wij vinden dat studenten een opleiding moeten kiezen, niet dat opleidingen studenten moeten kiezen.’
Het staat de LSVb bovendien tegen dat instellingen vooral selecteren op de kille cijfers . ‘Die geven geen volledig beeld van de kwaliteit van een student’, zegt Nuijten. ‘Iemand die met de hakken over de sloot zijn bachelor haalt, kan daar goede redenen voor hebben: hij heeft in een bestuur gezeten, beoefent topsport of heeft zware persoonlijke omstandigheden gehad. Het kan nog steeds een goede student zijn.’
De betreffende opleidingen wijzen erop dat er altijd een sluiproute is. Studenten met een laag cijfergemiddelde kunnen bij de Rotterdam School of Management toegang tot de master krijgen via een toelatingstest. Bij de VU kunnen studenten een verzoek indienen bij de toelatingscommissie. Worden ze dan nog niet toegelaten, dan moeten ze een master van een andere opleiding kiezen of aan een andere universiteit verder studeren.
Minister Bussemaker heeft bij het wijzigen van de wet beloofd dat ze erop zal toezien dat alle gediplomeerde bachelors minimaal bij één masteropleiding in Nederland zullen worden toegelaten, ongeacht hun cijferlijst.
Bron: De Volkskrant, foto Thinkstock